[abele spelen]
abele spelen, d.i. ernstige spelen; 3 kleine volledige drama's, tweede helft der 14e eeuw; dichters en spelers onbekend; 1o Esmoreit; 2o Lanseloet van Denemarken; 3o Gloriant. Telkens wordt in de proloog alvast de inhoud van het stuk vermeld, die steeds van allerlei toevalligheden afhangt. De handelende figuren zijn òf heel goed òf heel slecht: Robbrecht, de oom van Esmoreit, en Floerant uit Gloriant zijn verraders; Lanseloets moeder is een boze vrouw, maar Esmoreit en Damiet, Sandrijn en de ridder zijn goede karakters. In alle drie stukken staan adeltrots, geloof en liefde op de voorgrond. De stukken werden gespeeld op een solre, d.i. een beun of plankier, een verhoogde houten vloer; men ging er met een graet (trap) op en af; daar zat ook het publiek of een deel er van. Na afloop van het abele spel volgde een sotternie. Begin van het wereldlijk drama.