Winkler Prins, Jacob-,
1849-1907, zoon van de voorgaande, dichter. In 1886 stuurde J. Zürcher m. een bundel sonnetten van Winkler Prins. m. drijft er de spot mee in een brief aan Zürcher (5 januari 1886, vw xxiii, p. 539). In De Leeswijzer van 15 maart 1887 (vw xxiv, p. 525) plaatste Winkler Prins een ‘Ter herinnering aan Multatuli’, waarin hij m. prijst om zijn satire en oorspronkelijkheid. Hij schrijft verder:
‘En toch, wat al lezers hebben zich aan de geschriften van Multatuli gewaagd! Ik denk hier hoofdzakelijk aan studenten - die niet druk deden aan college-houden - aan ondermeesters - die niet druk werkten voor de hoofdakte - aan commisvoyageurs - die druk deden aan het bezorgen van onsoliede clientèle - aan zee lui - die liever vertoefden aan den vasten wal dan aan boord! Dergelijke lezers hebben bij deftiger lui de geschriften van Multatuli in een reuk van onheiligheid gebracht.’