Vrijheid,
wordt in Nederland niet door de wet, maar door de zeden bepaald, schrijft m. in Idee 189:
‘Frankryk is onder Napoleon niet vry, zegt men, en als men z'n wetten leest, schynt die mening zo ongegrond niet. Maar... de bewoner van Frankryk beweegt zich, ondanks die wetten, vryer dan een Nederlander. Wanneer we 't getal en de belangrykheid onzer handelingen die voorgeschreven zyn - of verboden - door de wet, vergelyken met al de daden die wy verrichten - of nalaten - gedwongen door de zeden, zullen wy zien dat we eigenlyk met de wet al heel weinig te maken hebben, en dat háár invloed op ons doen en laten, zeer onbeduidend is, in verhouding tot al de dingen die 'n gevolg zyn van gebruik, gewoonte en sleur.’ (vw ii, p. 407)
In Idee 451 betoogt hij dat hetgeen men in Nederland vrijheid noemt, ‘niets dan een lafhartig en wantrouwend verdelen van verantwoordelykheid’ is: ‘Uit vrees voor tyrannie heeft men alles zo ingericht, dat het lydende Volk zich op niemand beroepen kan.’ (vw iii, p. 128).