Titus,
1. | Flavius Vespianus-, 39-81 n.Chr., keizer van Rome van 79 tot 81, sloeg in 70 de joodse opstand neer, waarvoor men te Rome een triomfboog voor hem oprichtte.
In een noot bij Idee 786 schrijft m. dat ‘hofmakers en flikflooiers’ Titus eerden als ‘amor ac deliciae generis humani’ (Lat. liefde en vreugde van het menselijk geslacht). Dit is zo gek nog niet, aldus m., ‘als men maar blieft aan te nemen dat zy het genus humanum uitmaakten, en dit heeft de laaghartige Clio gedaan’ (noot bij Idee 786, vw iv, p. 699). |
2. | ps. van A.F.H. de Lespinasse, lid van de vereniging De Dageraad. Hij vertaalde Dupuis' Aard en oorsprong der christelijke godsdienst (1859, Amsterdam: F.C. Günst). Hij wordt door m. in Idee 482 genoemd als één van de mannen die ‘smaad verdragen om den wille der waarheid’ (vw iii, p. 230). |
|
|