Tien Geboden, de-,
Over het gebod ‘Eert uw vader en uw moeder’ merkt m. in Idee 210 op:
‘Dat ellendig voorschrift is uitgevonden ten gemakke van ouders die gebrek voelden aan geestdyk overwicht, en te lui waren of te droog van hart, om liefde te verdienen.’ (vw ii, p. 422)
In het daaropvolgende Idee richt m. zich tot zijn kinderen aan wie hij over bovengenoemd gebod schrijft:
‘Met of zonder bybeltekst... voor of tegen bybeltekst... met of zonder gebod, zullen zy [moeder] en ik uw liefde weten te verdienen dóór liefde.’
Hij besluit het Idee met de wens:
‘Och, waart ge reeds zo ver dat ge myn Ideeën kondet lezen, en alles wat ik bewaar voor u alleen. Och, hoorde ik 't reeds: - Wy hebben u lief, o vader, maar ge hadt daartoe niet nodig onze vader te zyn!’ (Idee 211, vw ii, p. 423)
In de zesde ‘geschiedenis van gezag’ uit de Minnebrieven, verlaten de kinderen hun ouders na ‘uitvinding’ van dit gebod, dat de liefde vervangt ‘zoals vele geboden’ (vw ii, p. 37-38).