Tera(c)h,
vader van Abraham (Genesis 11:27). m. vertelt in een noot bij Idee 887 dat ‘de bekende legende uit Abrahams kindsheid’ in zijn jeugd nog gebruikt werd in ‘Bloemlezingen van gelovige kleur’. Volgens deze legende was Terach een afgodendienaar. Abraham sloeg op zekere dag diens afgodsbeelden, op de grootste houten pop na, stuk, waarna hij de houten pop ervan beschuldigde de afgodsbeelden te hebben vernield.
‘Terach aan 't ontkennen! Een houten pop, zei de man - en, oppervlakkig geoordeeld, was dit zo heel gek niet - kon onmogelyk andere poppen stuk slaan. (...) De afschuwelyke afgodendienaar was terdeeg in den val gelopen want: “als dan uw houten pop dáártoe niet machtig genoeg is, hoe kunt ge dan geloven dat-i hemel en aarde zou geschapen hebben?” Zo sprak 't verstandige zoontje, en men moet erkennen dat deze redenering a fortiori, nogal klemmend is. Jammer maar dat ze niets bewyst voor de macht van 'n god die nog minder is dan 'n houten pop, namelyk niemendal.’ (vw iv, p. 708-709)
Dezelfde legende, maar nu met de ‘orthodoxe’ Terach en de ‘moderne’ Abraham, wordt door m. verteld in de Causerieën (vw iv, p. 158-159).