Spot,
‘De vromen maken 'n god, takelen die bespottelyk toe, en als 'k dan spot met die bespottelykheid, zeggen ze dat ik iets heiligs aantast.’, schrijft m. in Idee 373 (vw ii, p. 540). In Idee 395 betoogt hij:
‘Spot met zogenaamd “heilige” zaken, bewyst niets tegen die zaken, maar wekt de tragen op, en geeft den vreesachtigen moed: tot nadenken over de vraag: of die zaken wel heilig zyn? Dit is veel gewonnen, want dan is de tyd daar tot eenvoudige redenering, en de conclusie ligt niet ver... ja, ze wordt dan meestal “een peer uit eigen tuin”.’ (vw ii, p. 594)
Hij verwijst in dit Idee naar Idee 269, waarin hij uitlegt bij ‘peer uit eigen tuin’ geeft. Bij het overbrengen van onze gedachten moet men ‘niet zozeer 'n redenering voortzettten tot die slotsom toe’, maar trachten de toehoorder zelf tot denken aan te zetten. Peren uit eigen tuin smaken immers altijd het beste (vw ii, p. 465).
Op 1 april 1878 schrijft m. aan D.J. Korteweg dat hij een voordracht zal houden over een al eerder door hem behandeld onderwerp, namelijk ‘spotvormen’. Hij geeft een korte inhoud, bijv.: ‘schoolmeestery: spotvormen van wysbegeerte’, ‘verzen: id id van poëzie’ (vw xix, p. 414). De aantekeningen van de lezing volgen in vw xix, p. 415-418.