Sisera,
legeraanvoerder van de koning van Kanaän (Jabin), verslagen door Debora en Barak. Toen hij als dorstige vluchteling schuilde in de tent van Jaël, de vrouw van Heber, werd hij door haar in zijn slaap vermoord (Richteren: 4:2-24). In Idee 562 noemt m. deze geschiedenis als voorbeeld van ‘zonderlinge zaken’ die kinderen worden bijgebracht maar die ‘het onbelemmerd streven naar waarheid in den weg staan’:
‘Waar blyft ridderlykheid en eergevoel, als men bewondering vordert voor het wyf dat den dorstigen vluchteling Sisera in haar tent lokte met melk en den armen heiden, met al z'n ongeloof, een doorslaand bewys gaf dat hy maar al te gelovig was geweest in het aannemen van háár gastvryheid, door hem met een pin door de slapen vast te nagelen aan den grond?’ (vw iv, p. 323)