Simson,
(Samson) Hebreeuwse held met enorme kracht. Toen hij zijn Filistijnse geliefde Delila vertelde dat deze kracht gebonden was aan zijn haar, knipte zij het af, zodat de Filistijnen hem in handen konden krijgen. Die beroofden hem van het licht in zijn ogen. Hij kreeg op zijn bede tot God nog éénmaal zijn reuzenkracht terug en deed het paleis van zijn vijanden instorten, waarbij hij zelf ook omkwam (Richteren 16). Van Simson is ook het verhaal bekend dat hij een leeuw met zijn tanden verscheurde. Toen hij na enige dagen terugkwam, bleek zich in de resten van het dode dier een bijenzwerm genesteld te hebben. Simson nam de honing en at ervan. Vervolgens gaf hij op zijn bruiloft aan de Filistijnen als raadsel: Spijze ging uit van den eter, en zoetigheid ging uit van den sterke (Richteren 14). In de Millioenen-studiën spreekt m. van ‘Simsons honigleeuw’ (vw v, p. 64).