Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdSchimmel, Hendrik Jan-,1823-1906, romanschrijver en toneeldichter, werkzaam bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Hij publiceerde onder meer de historische romans Mary Hollis (1860) en Sinjeur Semeyns (1875) en het toneelstuk Struensee (1868). Van 1848 tot 1849 was hij medewerker van De Nederlandsche Spectator, van 1851 tot 1867 van De Gids en van 1854 tot 1857 was hij redacteur en directeur van het weekblad Nederland. In De Gids publiceerde hij overwegend positieve recensies van J. van Lenneps Klaasje Zevenster en J.J.L. Ten Kates Schepping. In 1865 publiceerde hij in De Gids (iv, p. 465-476) ook een beoordeling van m.'s De Bruid daarboven, waarin hij schrijft het stuk niet hoog te schatten. Hij meent verder dat m.'s werk na de Max Havelaar (Minnebrieven, Over vryen arbeid en de eerste bundel Ideeën) niet hoger staat dan het toneelwerk uit diens jeugd. Dit artikel leidde tot een reactie van *F. Feringa in De Vrije Gedachte (vw xv, p. 228-229). Feringa laakt vooral Schimmels kritiek dat m. in zijn werk te weinig nieuwe types zou hebben gecreëerd. m. reageert op dit stuk in een brief aan Feringa d.d. 4 juni 1872: ‘Gut, wat ge zegt over Schimmel (de beschuldiging nam. dat ik geen “nieuwe types” zou geschapen hebben) wist ik niet eens. Gy veegt hem goed daarover. Ja, 't is uilig. Maar ei zie, hyzelf levert ons 'n soort van “type”. We benoemen hem by dezen tot typezoeker. Ik kende dat vak niet.’ (vw xv, p. 241) Schimmel maakte een cantate op de staatsman Thorbecke bij de onthulling van diens standbeeld. ‘Zulke dingen maken moedeloos’, schrijft m. hierover aan G.L. Funke op 19 mei 1876 (vw xviii, p. 362). Over de prijs van Schimmels historische roman Mary Hollis, die in 1860 in 2 delen á f 1, - in de ‘Guldens-editie’ op de markt werd gebracht, schrijft m. op 26 februari 1861 aan J. Faber. Hij hoopt dan namelijk dat de *Max Havelaar net zo goedkoop zal worden uitgegeven. In deze brief spreekt hij van ‘Betsy Hollis’ in plaats van ‘Mary Hollis’ (vw x, p. 409). Niet duidelijk is of dit een bewuste verbastering dan wel een vergissing is. |
|