Roofstaat aan de zee,
‘er ligt een roofstaat aan de zee, tussen Oostfriesland en de Schelde’. Dit zal, aldus m. aan het slot van de Max Havelaar (vw i, p. 294) het refrein worden van liederen die in verschillende hoofdsteden gezongen zullen worden, als Nederland de strekking van zijn boek niet gelooft. Op deze beroemde uitspraak van m. reageert de Tielsche Courant naar aanleiding van de Kamerzitting van 25 september 1860 met het artikel ‘Is Nederland een roofstaat?’ (door m. opgenomen in de Minnebrieven, vw ii, p. 94-100).