Quintus,
ps. van P. van der Goot, dominee en redacteur van Het Nieuws van den Dag, waarvan m.'s uitgever G.L. Funke directeur was. Op 22 mei 1884 schrijft m. aan Funke dat Quintus goed schrijft en vraagt hem naar diens echte naam (vw xxiii, p. 154). Funke antwoordt hem op 24 mei 1884 dat diens naam P. van der de Goot luidt, en dat hij correspondent buitenlands nieuws is voor Het Nieuws van den Dag (vw xxiii, p. 157). In zijn volgende brief aan Funke d.d. 27 mei 1884 toont m. zich aanzienlijk minder positief over het werk van Quintus:
‘Wel, wel is Quintus de Buitenl. berichtenschryver!. Dit had ik niet verwacht. Hoe is 't mogelyk dat iemand die zoo scherp opmerkt, zoo juist beschryft en zoo gemoedelyk-geestig oordeelt, niet inziet dat hy zich schuldig maakt aan lichtvaardigheid by 't kwalificeeren van handelingen of gebeurtenissen - hoe zal ik zeggen? Misschien is “lichtvaardigheid” het juist woord niet. Zéker staat het... grappig - en grappigheid is hier toch de eisch niet! mededeelingen van zeker gewicht gekommenteerd te zien op 'n toon van afdoening, van gewysde - door 'n kort nàwoordje van toe- of afkeuring. (...) De zucht om geestig te schryven, doet veel kwaad.’ (vw xxiii, p. 164)
Van der Goot beoordeelde in 1872 Mimi's vertaling van het verhaal ‘Cesare Cesarini’ gunstig (zie Funkes brief aan m. d.d. 11 oktober 1872, vw xv, p. 401).