Principes,
Idee 933 luidt: ‘Principes heb ik niet’ (vw vi, p. 114). In het volgende Idee verwijst m. voor argumentatie naar de Ideeën 100 (vw ii, p. 331) en 303 (vw ii, p. 494). In Idee 100 schrijft hij: ‘Waar ge een individu hoort spreken over principes... wees voorzichtig.’ Idee 303 luidt: ‘Principes zyn dingen die men gebruikt om iets onaangenaams na te laten.’ In Idee 934 schrijft hij dat hij beter had kunnen stellen: ‘principes zyn laaghartige voorwendsels ter plichtverzaking’. ‘De bestgedragen principes zyn vrouw en kinderen’, aldus vervolgt hij in Idee 935 (vw vi, p. 115), om in Idee 936 te besluiten met: ‘Nederland is vol principes.’ (vw vi, p. 116).