Postkantoor,
In Idee 451 legt m. uit dat het gebrek aan eerbied voor de Overheid te wijten is aan het wanbestuur van de ministers. Als voorbeeld noemt hij het slecht georganiseerde postwezen: het ‘frankeerraampjen’ is ‘door 'n scharniergleuf in tweeën (...) gedeeld, om toch vooral den spoed te verhinderen, die bevorderd worden zou door 't eenvoudig wegstryken van terugbetaalde pasmunt. Men is nu genoodzaakt stuk voor stuk op te nemen’. Ook meent m. dat de postbeambte aan het loket een stoel zou moeten krijgen: ‘Zoals 't nu geregeld is, doet de man z'n dienst lopende, en legt geheel onnodig alle dagen enige uren gaans af. (...) Hy is langer op de been dan de briefbestellers zelf, die toch op lopen gehuurd zyn’ (vw iii, p. 134). In een noot hierbij stelt hij voor de verkoop van postzegels op het postkantoor af te schaffen om tijd te besparen en de rijen voor de loketten niet onnodig lang te maken. De postzegels zouden niet langer op het postkantoor, maar in de winkels verkocht moeten worden. Een groot voordeel hiervan is dat men dan ook 's avonds en op zondag ‘zegeltjes’ kan kopen (vw iii, p. 402).