Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdPietje en Mietje,‘De periode van “hart, smart”, beloonde deugd, en dat Pietje met Mietje trouwt, moest nu eens eindelijk afgesloten worden.’ schreef m. in de zomer van 1884 aan *Frederik van Eeden (vw xxiii, p. 181). ‘Zoolang er menschen zijn, zullen Pietjes en Mietjes elkander noodzakelijk moeten krijgen en zoolang ik leef, zal ik belang stellen in de wijze waarop dat toegaat’ antwoord van Eeden, zoals hij later in zijn Studies (Amsterdam, 1890; vw xxiii, p. 183) vermeldt. In 1920 herinnert Van Eeden zich een dergelijk tirade van m. uit mei 1886; hij heeft dan al twee hoofdstukken voor een vroege versie van De kleine Johannes geschreven met de titels ‘Pietje’ en ‘Mietje’ (vw xxiii, p. 595; Jan Fontein, Tweespalt. Het leven van Frederik van Eeden tot 1901, Amsterdam, 1990, p. 175-176). Zou m. hier een herinnering aan zijn (niet zeer geliefde) broer Pieter en zijn vrouw Maria Douwes Dekker-Abrahamsz door het hoofd hebben gespeeld? In zijn brieven aan hen samen luidde de aanhef altijd ‘Beste’ [‘of Waarde’] Pietje en Mietje (bijv. 9 januari 1854, vw xxiv, p. 557). |
|