Moltke, Helmuth Karl Bemhard, graaf von-,
1800-1891, geb. te Denemarken, van 1819 tot 1822 officier, waarna hij in Pruisische dienst tot kapitein opklom. In 1864 streed hij als chef van de generale staf van Frederik Karel in de Deense oorlog, in 1866 en in 1870-1871 vocht hij in dezelfde functie naast de koning in de oorlog tegen Oostenrijk en Frankrijk. Sedert 1866 was hij tevens lid van de Reichstag voor de Nationaal-conservatieve partij.
m. noemt Van Moltkes ‘krygstaktiek’ in Pruisen en Nederland (vw iv, p. 46). In een aantekening hierbij schrijft hij dat de benoeming van Van Moltke tot minister van Marine ‘voor zeker’ is en ‘van grote betekenis’: ‘De hem in Pruisen toegekende specialiteit is het ontwerpen van krygsplannen.’ (vw iv, p. 95).
Deze benoeming ging niet door. In Over Specialiteiten spot hij dat Von Moltke zeker ‘uit het veld geslagen’ zal worden door plannen over een ‘nieuwe linie’ van een militaire ‘specialiteit’ in de Kamer (vw v, p. 565). m. was ook hier wat al te voorbarig: Von Moltke werd op 16 juni 1871 tot ‘Generalfeldmarschal’ [D. chef-staf] benoemd, de hoogste militaire rang, nagenoeg evenwaardig met de opperbevelhebber (de Keizer). Hij behield deze rang tot 3 augustus 1888, toen hij op eigen verzoek uit al zijn functies werd ontheven.