Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdMeyde, Elise van der-,1834-1909, dochter van de armlastige Willem van der Meyde. Zij reageerde in juni 1854 op een huwelijksadvertentie van *Carel S. van der Pool, een kennis van m. Deze hielp Van der Pool bij het zoeken van een echtgenote. Na haar reactie toog m. naar haar woonplaats Voorburg om inlichtingen over haar in te winnen. Zij had geschreven dat zij een pleegdochter van een Indische heer was. In Voorburg kende echter niemand haar. m. schrijft Van der Pool dat zij wellicht ‘een beetje gejokt heeft’ (wsch. juni 1854, vw ix, p. 345; zie ook de volgende twee brieven waarin m. verslag uitbrengt van zijn onderzoek, vw ix, p. 345-349). Elise ‘jokte’ inderdaad: zij was niet de pleegdochter van een Indisch heer, maar de maîtresse van de schatrijk gepensioneerde resident van Rembang, jhr. Otto C. Holmberg de Beckfelt. Twee jaar later zou zij met hem trouwen. Als ‘hupse weduwe’ speelt zij een rol in P.A. Daum, Uit de suiker in de tabak (feuilleton 1883-1884). (Lit. Paul van 't Veer, ‘Een Haagse cocotte in de Indische literatuur’, in: Hollands Maandblad nr. 6-7, 1978, p. 45-48; P. van 't Veer, Het leven van Multatuli, 1979, p. 275 en noot; J. Kortenhorst, ‘Eduard Douwes Dekker in Den Haag’, in: Die Haghe, 1969, p. 81-90) |
|