Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdMeeting te Batavia,protestvergadering op 22 mei 1848, waarbij de Bataviase notabelen hun onvrede uitten over het gebrek aan burgerlijke vrijheden en het gebrekkige onderwijs in Nederlands-Indië. Gouverneur-generaal Rochussen liet weten de bijeenkomst uiteen te laten jagen en gaf het garnizoen opdracht met geladen geweren en kanonnen paraat te staan. De vergadering stuurde een door meer dan 200 personen ondertekend adres met grieven aan de koning. De vergadering wordt door m. ter sprake gebracht in Idee 796 (vw iv, p. 514-515) en in de brochure Nog eens: Vrye Arbeid. Hij noemt de politieke onrust over de verantwoordelijkheid van de gouverneur-generaal en de liberalisering van de Indische politiek ‘gekibbel over liberalismus of behoud’. Tot de heren die deze opschudding teweeg brachten, behoorde de latere minister van Koloniën, gouverneur-generaal P. Mijer en minister G.H. Uhlenbeck. m. is van oordeel dat gouverneur-generaal Rochussen in 1848 zijn plicht deed door de meeting te smoren. *Van Hoëvell werd als ‘meeting-houder’ uit Indië gezet, maar werd vervolgens in Nederland liberaal lid van de Tweede Kamer en vond de leuze *‘Vrije Arbeid’ uit. m. schrijft hierover: ‘En de Vrye Arbeid was tot de brandfakkel gemaakt die alles in gloed zette. De verjaagde meetinghouder van Batavia had zich een contenance [Fr. houding] veroverd. “Die arme Javanen!” riep ieder. Doch men bedenke wel dat op de Bataviasche meeting weinig of geen spraak van die “arme Javanen” geweest was. Dáár had men hoofdzakelyk de rechten en eisen van de in Indië gevestigde Europeanen behandeld à l'instar de Paris [Fr. naar het voorbeeld van Parijs].’ (vw v, p. 404) (Lit. W.A. Baud, De semi-officiële briefwisseling tussen J.C. Baud en J.J. Rochussen 1845-1851, Assen, 1983, deel ii, p. 364 en C. Fasseur, De Indologen, Amsterdam, 1993, p. 120) |
|