Kraantjelek,
duinbron aan de voet van de Blinkerd, met een uitspanning (Overveen). In de Millioenen-studiën schrijft m. over het doorbrengen van vrije tijd:
‘En-voor 't geval dat uw al te star liberalismus de getuigenis wraakt van 't retrogressistisch-kruipend gild der straatmakers - vraag 't eens aan de Haarlemmer duinen, aan Kraantjelek of de Brouwerskolk. Bespied daar, liefst op 'n Zondag, de Amsterdammers die 't geluk hebben zich maar eenmaal 's jaars te vermaken - wie altyd plezier kan hebben, heeft het nooit - en zeg my of er in die zucht om te klauteren iets ligt dat naar verheven excelsior heenwyst? Misschien zegt ge ja, maar ik geloof er niets van.’ (vw v, p. 27-28)