Keller, Gerard-,
1829-1899, van 1858-1864 Kamerstenograaf, novellist en schrijver van toneelstukken. Van 1860 tot 1864 schreef Keller onder het ps. Flanor zijn ‘Vlugmaren’ in De Nederlandsche Spectator; in 1864 nam Vosmaer de Vlugmaren onder hetzelfde pseudoniem over.
In een brief aan G.L. Funke d.d. 4 juni 1873 (vw xv, p. 782) vraagt m. zich af of Keller soms onder het ps. Flanor schrijft. Funke antwoordt dat Keller in het verleden onder dit ps. publiceerde, maar dat hij niet weet wie het nu is (brief van 5 juni 1873, vw xv, p. 783).
Vanaf 1864 was Keller redacteur van de Arnhemsche Courant. In de Arnhemsche Courant van 11 januari 1869 verscheen van zijn hand een anoniem verslag van m.'s voordracht te Arnhem op 8 januari, waarbij deze voorlas uit (het nog ongepubliceerde) Vorstenschool. In dit verslag schrijft Keller het jammer te vinden dat m. ‘geen waardiger onderwerp waardiger behandeld heeft’: de ‘onbeduidende daden’ van een ‘bekrompen’ koning konden hem niet boeien. Ook keurde hij de vermeende parodie op koning Willem iii af (opgenomen in vw xiii, p. 306). m. reageert hier op Idee 629 (vw vi, p. 9-10). Na verschijning van dit Idee schrijft Keller eveneens anoniem een tweede stuk op 24 oktober 1872 in dezelfde krant (vw xv, p. 428-429). In dit stuk neemt hij de beweringen uit zijn eerste stuk terug, maar raadt opvoering van het stuk af. In Idee 999 (vw vi, p. 263) kondigt m. een behandeling van beide stukken aan. Die volgt in de Ideeën 1005-1006 (vw vi, p. 279-281); de ‘litterarische blunders en zedelyke laagheid’ van de