Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdJacob, Frederik's-,1822-1901, vertrok in 1845 met zijn oom *J.J. Rochussen naar Nederlands-Indië, waar hij diens adjudant was tot hij president-directeur van de Staatsspoorwegmaatschappij werd. Van 1881 tot 1884 was hij gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Onder zijn bewind brak de Atjeh-oorlog opnieuw uit in het toen burgerlijk bestuurde gebied. Hij moest aftreden toen zijn voorstel om de concessie van de Biliton-maatschappij met 35 jaar te verlengen, werd afgekeurd door de Tweede Kamer. Het aandeel van *Goltstein en 's Jacob in de Biliton-affaire bespreekt m. in een brief J.H. de Haas d.d. 19 februari 1883. Hierin stelt hij dat Goltstein en 's Jacob deze misdaad opzettelijk hebben gepleegd, waarvoor zij dan ook in staat van beschuldiging zouden moeten worden gesteld. In deze brief speculeert hij verder over de eerlijkheid van 's Jacobs benoeming tot gouverneur-generaal (vw xxii, p. 551-553). Als adjudant van Rochussen wordt hij genoemd in een brief van m. aan Tine d.d. 1 februari 1846 (vw viii, p. 628). |
|