Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdHelvetius van den Bergh, Pieter Theodoor-,1799-1873, trad in 1837 voor het voetlicht met De neven, een blijspel in alexandrijnen, waarmee hij veel succes oogstte. Zijn tweede blijspel De nichten (1840) flopte, niet omdat het zoveel slechter was, maar omdat de schrijver de officieren en de vromen tegen zich kreeg: in het stuk treden een schijnvrome juffrouw en een onbeschaafde luitenant op. Ook de nieuwigheid van het gebruik van ‘je’ en ‘jij’, gaf veel aanstoot, zelfs bij de redactie van De Gids. In een brief aan J.N. van Hall d.d. 11 maart 1873 schrijft m. dat het stuk hem niet bevalt, waar hij onmiddellijk aan toevoegt dat hijzelf nog geen beter stuk heeft geleverd (vw xv, p. 670-671; *Aleid). In twee brieven aan G.L. Funke schrijft hij over De neven: ‘De “Neven” maken me... moedeloos. Ze bevallen me niet. (...) v.d. Berg's voorbericht bevat veel waars (...). Er zyn aardige passages in de Neven, maar 't geheel - enfin! -’ (9 oktober 1872, vw xv, p. 397), en verder: ‘De neven deugen niet, en ik vrees al de fouten te maken die me daarin hinderen. Ik gis dat de bekwame van den Bergh zelf die fouten afkeurde en verwonderd was dat men hoog liep met z'n stuk.’ (18 maart 1873, vw xv, p. 684). |
|