Heemskinderen, de vier-,
de vier zonen van Heem, graaf Haimon of Aymijn van Dordogne, hoofdpersonages in een Middelfrans gedicht en later ook in een Nederlands volksboek uit de 15e eeuw. De vier Heemskinderen heten: Reinout, Adelaert, Ritsaert en Writsaert. Zij zijn in oorlog met koning Karel de Grote, aan wie ze zich na veel dappere daden uiteindelijk moeten onderwerpen. Hun ros Beyaert wordt verdronken.
Als kind verbaasde m. zich over het feit dat er in het verhaal gesproken wordt over een traan in de ogen van het verdrinkende, ‘driemaal ondergedompelde’ paard:
‘Er zou minder geschreven worden, als men zich bepaalde tot de dingen die men wist. Misschien ontbeerden we dan ook de schone vertelling over de vier Heemskinderen (...) M'n baker werd verlegen toen ik haar vroeg naar “reden van wetenschap” omtrent die traan.’ (Idee 1066, vw vi, p. 702-703)
In de Divagatiën schrijft hij n.a.v. deze passage:
‘Dat onschuldig sprookje leverde den urtypus van frazenmakery en dreunzang. Er parelde in de ogen van dat driemaal ondergedompelde paard, een zilte traan. Anders niet. Als model van dreun is 't nog al wel, schoon ik erkennen moet, dat vele navolgers hun prototype overtreffen.’ (vw v, p. 380)