Hector,
1. titel van een treurspel volgens Frans-classicistisch patroon, dat m. in 1832 schreef toen hij op de Latijnse school zat; het is niet bewaard gebleven, m. schrijft over dit stuk in zijn ‘Brief aan A.C. Kruseman’ van 1851:
‘Een treurspel waaruit bleek - 't is waar, volgens sommige brokstukken die ik mij herinner, was ik nog niet ingewijd in de prosodie - ik scheen de gevorderde afwisseling van mannelijke en vrouwelijke regels in Alexandr: niet te kennen, - maar toch - wat had ik wijs gesproken over het “knaapje” Astyanax als ware ik een reus bij dat knaapje! Wat had ik een wijsheid gelegd in den mond van Nestor, hoe mannelijk sprak Hector, hoe onbesuisd Ajax, hoe teeder Andromache.-’ (vw ix, p. 147-148)
In 1863 schrijft hij erover aan Mimi:
‘Voor dertig jaar schreef ik 'n treurspel! (natuurlyk heette het Hector. 't lag in myn gemoed party te trekken voor den overwonnen held die niet als zyn tegenstander gesteund werd door 'n god. ‘'t was vals spel! vond ik.’ (5-6 augustus 1863, vw xi, p. 200)
2. zoon van koning Priamos en Hecabe, de dapperste Trojaanse held. Het afscheid van Hector en zijn gemalin Andromache, beschreven in het zesde boek van de Ilias, wordt in herinnering gebracht in de Minnebrieven (vw ii, p. 13). Hector ging, doodde Patroclus, de vriend van Achilles, doch verloor zelf het leven in een gevecht met Achilles. In Idee 1065 wordt gewezen op de geslaagde karakterschildering door Homerus, die ‘blykt uit de byna algemene sympathie die hy - by jeugdige lezers vooral - heeft weten op te wekken voor den bezweken Hektor’ (vw vi, p. 692).