Groustra, H.-,
geb. 1861, in 1881 onderwijzer en woonachtig in Buiksloot, m. kreeg in 1881 brieven van hem waarvan hij niet gediend was. Omdat Groustra in deze brieven de naam W.A. Paap noemt, vraagt m. Paap in een brief d.d. 20 oktober 1881 of deze Groustra tot zwijgen kan brengen. Over Groustra's brieven schrijft m. vervolgens:
‘Niet alleen zyn inhoud en uitdrukkingswys van z'n brieven klinkklare onzin, maar alsof hem dit niet voldoende voorkwam, zelfs letters, schrift, adres... alles is zoo bespottelyk, dat ik den armen jongen wel voor onwys moet houden, of op weg om het te worden.’ (vw xxi, p. 491)
Groustra, die kort daarop onderwijzer werd in Schildwolde, liet m. verder met rust. In zijn brochure Vrijland en de Vrijlandbeweging (1893) probeerde hij nog wel de Multatuliaanse stijl na te bootsen.