Genot is deugd,
titel van een voordracht die m. op 19 maart 1878 hield in het Musis Sacrum te Arnhem. De Arnhemsche Courant van 20 maart (vw xix, p. 355-356) meldt over deze lezing:
‘In een vloeijende improvisatie ontwikkelde hij de stelling Genot is Deugd. Dat hij een hooger genot bedoelde dan daaronder verkeerdelijk door velen verstaan wordt, ligt in den aard der zaak en werd bovendien bij herhaling door den spreker betuigd en met voorbeelden duidelijk gemaakt. (...) Daverende toejuichingen vielen hem ten deel.’
Het ‘Genot is deugd’ kwam reeds ter sprake in de Minnebrieven, waarin m. Fancy een paar teksten geeft (‘Preken schryf ik niet.’): ‘Doodt de zinnen, werp weg wat u behagen zou! riepen ten allen tyde de vromen, die met veel graagte aasden op alles, wat er werd weggeworpen door de onnozele zielen, die hen geloofden’, waarna het ‘Genot is deugd’ volgt (vw ii, p. 47-48). Verderop schrijft hij: ‘Ik wil de arme mensen, die daar zo verdrietig ongetrouwd achterbleven, zeggen: dat genot deugd is, en dat niets meer genot geeft dan liefde!’ (vw ii, p. 50).