Genie, een-,
In Idee 1002 tracht m. te komen tot een definitie van het woord genie, nadat hij het Idee geopend heeft met: ‘Ik ben geen genie! 't Is me onmogelyk my te vereenzelvigen met de personen die daarvoor worden gehouden in Geschiedenis en Maatschappy.’ (vw vi, p. 270). Allereerst probeert hij de eigenschappen van een genie te bepalen, maar hij slaagt daar niet in. Een vergelijking van genieën uit de geschiedenis levert evenmin een definitie op omdat de verschillen tussen de genieën te groot zijn. Ook de laatste mogelijkheid om het woord etymologisch te verklaren, wordt door m. afgekeurd. In Idee 1003 oppert hij dat de definitie wellicht gezocht moet worden in de volksuitdrukking ‘die jongen heeft geen genie in leren’, hetgeen betekent dat hij lui is (vw vi, p. 270-274).
In de Ideeën 75-77 treffen we een voorbeeld van een genie: een bakker die slecht brood maakte, maar die een genie was in zijn verhandelingen over onsterfelijkheid (zijn roeping), m. concludeert dat de man