Geisenheim,
dorp bij Rüdesheim, tussen Bingen en Mainz, woonplaats van m. en Mimi van augustus 1879 tot april 1881. Aan R.J.A. Kallenberg van den Bosch geeft m. in juli 1880 het adres als volgt op: ‘zeg aan den koetsier dat hy te Geisenheim naar de Webergasse vraagt, en dien dóórrydt tot het allerlaatste huis rechts. M.a.w. het huis dat in de Webergasse 't naaste by den Ryn is.’ (vw xx, p. 481).
‘Ons huis met tuin (de verhuurder noemde 't “villa” in z'n annonce, maar dat was wel wat weids!) is net en aardig’ schrijft hij op 1 augustus 1879 aan G.L. Funke (vw xx, p. 81). In november 1879 is het enthousiasme getemperd: de vloer viel uit het balkon. ‘De woning te Geisenheim bevalt ons maar half’ schrijft m. op 5 november aan De Haas (vw xx, p. 111). Hij herhaalt deze klacht op 15 november (vw xx, p. 113), hij noemt de plaats zelf ‘een ellendig nest’ (vw xx, p. 123).