Fouten,
In Idee 239 schrijft m.:
‘Wy erkennen lichter algemene dan byzondere fouten. Dezelfde man die de mogelykheid inzag van z'n mindere bekwaamheid als geneesheer, zou zich driftig hebben gemaakt op iemand die de werking had betwyfeld van z'n tinctuur tegen zeeziekte.’ (vw ii, p. 453)
Het is zelfs vrij gewoon dat men de moed heeft ‘zichzelf te beschuldigen van verkeerdheden, by voorkeur in 't algemeen’, ‘zeldzamer is de moed zichzelf te pryzen’, schrijft hij in Idee 254 (vw ii, p. 461). Maar nog nooit heeft m. iemand gezien ‘die zich in oprechtheid beklaagde over gebrek aan hart, aan ideeën of aan ondervinding’ (Idee 255, vw ii, p. 462). En hij vervolgt in Idee 256:
‘De fouten, die men 't liefst erkent, zyn die welke door tegenstelling denken doen aan deze of gene goede eigenschap.’ (vw ii, p. 462)