Eerzucht,
In Idee 528 schrijft m. over eerzucht:
‘Eerzucht? Ja, om goed te doen! Ik voelde de eerzucht om enige honderden schelmen te straffen, hun 't onrechtvaardig verkregen goud af te nemen, of hen te doen boeten voor wat er door anderen werd misdreven onder hun toelating. Gewone eerzucht, ambtsbejag, zou bespottelyk wezen in Nederland, waar we dagelyks de nietigste personen zien omhoog tillen, en op zetels plaatsen, die ingenomen moesten worden door mannen van bekwaamheid en karakter, (vw iii, p. 354)