Drie,
in de Pythagorese getallenmystiek het getal van het volkomene. In de ‘vijfde geschiedenis van gezag’ zegt de dronken Philoinos, op weg naar zijn maîtresse, tegen Hudoor: ‘Drie, Hudoor, drie!... de meester heeft het gezegd! Drie... heeft hy gezegd! (...) Hy heeft gezegd: drie... drie... Drie! En Philoinos viel neder voor den derden keer op dien avond, maar ditmaal bleef hy liggen. En hy is blyven liggen tot op dezen dag.’ (Minnebrieven, vw ii, p. 37). In Idee 1108 schrijft m. over dit getal:
‘De uitdrukking: drie, byv. is voor beginnende denkertjes zinledig. Ze doen er altyd appelen en knikkers by, en zyn dus hierin even dom als de Natuur zelf, die ook niet werken kan zonder coëfficiënt. “Drie” bestaat niet.’ (vw vii, p. 65)