Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdDoorenbos, Willem-,1820-1906, studeerde klassieke en oosterse talen, werd geschiedenisleraar en letterkundige te Amsterdam. Tot zijn leerlingen behoorden Kloos, Paap, Perk, Verwey en F. van der Goes, wier letterkundige ontwikkeling hij belangrijk heeft beïnvloed. Hij publiceerde onder het ps. Keerom o.a. in De Nederlandsche Spectator. In 1866 besprak hij in dit tijdschrift m.'s Ideeën (6 januari, p. 6-7 en 13 januari, p. 12-14). m. kreeg deze recensies toegestuurd door C. Busken Huet, en schrijft deze hierover: ‘Die Mr Keerom schynt hoofdzakelyk te velde te trekken tegen myn onkunde. Lieve god, kan ik 't helpen? Ik ben niet eens doctor in hollandsche letteren, wat dan toch al 't minst is, wat men, om niet geheel niemendal te zyn, wezen kan. En, komiek, by elke gelegenheid, of niet-gelegenheid, haalt hy menschen aan van wien ik iets leeren kan. Van Socrates, van Buckle, van Dr Waitz. Gut, dat wil ik graag gelooven. Maar waarom zoveel leugens in zoo'n recensie? Heb ik Thorbecke aangevallen omdat hy van 1836-60 niets heeft geschreven dan zyn Historische Schetsen? Waar heb ik ooit de “dwaze hersenschimmen van natuurlyke en oorspronkelyke toestanden, welke Rousseau geschapen heeft” nagejaagd? Och, 't verveelt me. Maar dat “fatsoen” zou komen van “facies” heb ik nu, erg onwillig, van Heer Keerom geleerd. (...) Keerom, de fyne, beschaafde, geleerde, wyze Keerom, die meent my te plagen door de verklaring dat er menschen zyn (waaronder Socrates) van wien ik nog wat leeren kan -zelfs die Keerom, hoe vinnig ook gestemd, durft niet zeggen dat ik niet spellen kan, en mensch schryf zonder staart.’ (brief 4 september 1866, vw xi, p. 675-676, 679) In 1867 schreef Doorenbos een recensie van m.'s Pruisen en Nederland onder de titel ‘Multatuli en Bilderdijk... en over Een en ander naar aanleiding van Bosscha's Pruisen en Nederland’ (De Nederlandsche Spectator, nr. 14, p. 109-110). In zijn Handleiding tot de geschiedenis der letterkunde (Arnhem, 1885, deel ii, p. 423) spreekt hij over ‘Multatuli als profeet’. Hij was één van de ondertekenaars van het *Huldeblijk. |
|