Diogenes,
ca. 414-323 v.Chr., filosoof uit Sinope aan de Zwarte Zee. Van hem is bekend dat hij in een ton woonde en dat hij Alexander de Grote, die hem eens opzocht, verzocht niet in zijn zon te gaan staan. m. stelt Diogenes en Alexander de Grote tegenover elkaar als ‘het verhevene en het verheven-schijnende’. Hij kiest voor het laatste uit ‘zwakheid, uit ijdelheid, misschien uit wraakzucht!’ (Idee 773, vw iv, p. 496, cf. Losse bladen, vw viii, p. 372). In Idee 1174 (vw vii, p. 224) laat m. zich kritisch uit over Diogenes en schrijft een ‘hartige terechtwijzing’ op Diogenes' ‘phuteoo anthropon’ (Lat. Ik schep een mens): ‘ouk anthropon, kune, kunon phuteueis!’ (Lat. geen mens, hond; een hond schep je); dit naar aanleiding van Diogenes cynische (afgeleid van het Grieks kuoon, dat hond betekent) filosofie. Ook bij zijn lezingentournee van 1878, waarbij m. regelmatig over wijsbegeerte spreekt, wordt Diogenes gekapitteld (zie bijv. vw xix, p. 266, 366 en 542).