Debating-clubs,
In Idee 713 schrijft m.:
‘Het ligt voor de hand dat debating-klubs en dispuut-kollegiën zekere hebbelykheid teweeg brengen om redekunstig te schermutselen. Wie daarin uitmunt, is geen kamp-vechter voor waarheid, hy wordt - soms onbewust, maar dikwyls ook met verkrachting van z'n beter ik - 'n stryder voor z'n reputatie als debattist. Geen opvatting is hem te onjuist, geen woordverdraaiing te gewaagd, geen verplaatsing van theses te ongerymd of te... brutaal, mits die oneerlykheden hem den schyn verzekeren ener ogenblikkelyke overwinning. Om dezen schyn is 't dan ook slechts te doen. De mode van dat oefenen in dispuut is den laatsten tyd zeer toegenomen, maar ze bestond reeds in myn jeugd. De barokste stellingen werden ter verdediging gegeven, en wie 't best wist te spelen met klank, wie 't handigst de aandacht wist af te leiden van vals syllogisme of onjuiste grondstelling, behaalde den prys.’ (vw iv, p. 442-443)
|
|