Boutjes,
komen ter sprake in de Woutergeschiedenis (Idee 385, vw ii, p. 558). Het waren ganzepennen, verklaart m. in een aantekening hierbij, van de soort die op scholen gebruikt werden (cf. Van Dale, 1872):
‘De betere soort noemde men, naar ik meen, schachten. Stalen pennen kwamen veel later, en werden niet vriendelyk ontvangen. Men kon er geen krullen mee trekken, een kunstje dat in Pennewips dagen in hoge achting stond. Toen, en vooral ruim honderd jaren vroeger nog, schynt de schryfkunst een veel hogeren rang bekleed te hebben, dan tegenwoordig. In den “Belachelyken Jonker” van Bernagie, wordt het mooie schrift van een der mededingers naar de hand van 'n