Hij is ‘Fideel, knap, fatsoenlijk, vrij, - kortom ik kan zijne receptie niet genoeg roemen’ (vw ix, p. 301). Deze gevoelens van vriendschap zijn wederzijds, getuige een brief van Bosscha Jr. over dd. aan zijn vader:
‘Het is iemand, met wien ik zeer ingenomen ben, omdat hij bij een onbegrijpelijk vlug verstand een hart heeft, dat de belangen van andere personen meer schijnt te raadplegen dan zijne eigene. Hij is in vele opzigten, in zijne wijze van handelen excentriek, zoo als men het noemt, maar het zou er ellendig met de wereld uitzien, als de beginselen waaruit hij handelt, ook excentriek en singulier moesten genoemd worden.’ (20 februari 1853, vw ix, p. 304)
dd. nodigde op 17 februari de groep Leidse studenten rond Bosscha Jr. uit voor een souper in het Haagse hotel Führi. Bij die gelegenheid kreeg hij van hen een horlogeketting met embleem (fragment van een brief van Bosscha Jr. aan C.Th. van Deventer d.d. 31 maart 1910, vw ix, p. 305).