Beloon-theorie,
In Idee 561 (vw iv, p. 321) en de Ideeeën 824-827 (vw iv, p. 551-553) m. behandelt de beloon-theorie in de opvoeding. Hij acht die onzedelijk omdat het kind niet alleen de beloning, maar ook het ‘goed-zyn’ zal gaan minachten, ‘en tevens het weinige bruikbare dat men hem meedeelde in huisen schoolkamer’ (vw iv, p. 322).
Een vergelijkbare situatie doet zich voor in de godsdienst, waarbij men de gelovige mens eveneens een ‘beloning’ in het vooruitzicht stelt:
‘Godsdienst is dus in den hoogsten graad onzedelyk, en het zal wel hieruit voortvloeien dat z'n invloed op het goed-zyn zo gering blyft, of... juister, geheel negatief werkt.’ (Idee 826, vw iv, p. 552)