Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdBeets, Nicolaas-,Haarlem 1814 -Utrecht 1903. Na zijn studententijd te Leiden (1833-1838) werd hij in 1840 predikant in Heemstede en 14 jaar later in Utrecht, waar hij in 1874 tot hoogleraar werd benoemd. In zijn tijd was hij een beroemd dichter en essayist. Zijn dichterlijke roem werd door de Tachtigers ontluisterd; hij behield voornamelijk nog bekendheid door zijn bundel humoristische schetsen die hij onder het pseudoniem Hildebrand als Camera Obscura in 1839 had gepubliceerd. m. kreeg van zijn jeugdvriend A.C. Kruseman Beets' gedicht in proza Guy de Vlaming (1837) mee, toen hij naar Indië vertrok (‘Brief aan A.C. Kruseman’ uit 1851, vw ix, p. 153). Het portret van neef Robertus Nurks uit de Camera Obscura wordt door m. geprezen in Idee 1102, waarin hij Nurks als voorbeeld geeft van iemand die een ‘vluggen dartelenden geest’ tracht aan te wenden, maar... daarmee altijd door de mand valt: ‘Wie diep graaft in de ziel van den door Beets geschilderden Nurks - 'n meesterstuk! Nurks niet, maar 't werk van den artist - zal iets van den hier bedoelden aard opdelven. De beminnelyke Nuks schopt maar zo omdat-i niet dansen kon.’ (vw vii, p. 58). Ook het ‘diakenie-mannetje’ wordt door hem positief beoordeeld (Idee 1199, vw vii, p. 316). Minder gelukkig is hij met de poëzie van Beets: in een noot bij de Japanse Gesprekken merkt hij over de ‘verzenmakery’ van Beets op dat ‘die - neem 't me al of niet kwalyk - al zeer ellendig is’ (vw iii, p. 28). Hij noemt hier het gedicht Aan mijne landgenooten op den 18den Juni 1865, dat Beets ter gelegenheid van de 50-jarige herdenking van de Slag bij Waterloo schreef. Hierin wordt hulde gebracht aan de vorige koning ‘wien 't Delftsche graf besluit’, en waarin staat: ‘Van U, o God! kwam ons de hulp, van U - alleen de zege.’ Als ‘Jubelfeest van den slag bij Waterloo’ (18 juni 1865) is dit gedicht o.m. te vinden in Beets Dichtwerken iii (Amsterdam, 1878, p. 233). m. spot dat hij vernomen heeft dat de ‘krant-ombrengers’ hem een proces zullen aandoen, wegens plagiaat’ vanwege zijn geschrift De Zegen Gods door Waterloo (vw iii, p. 28). In dit geschrift bespot hij bovengenoemd gedicht van Beets door de veelvuldige herhaling van de zinsnede: ‘als niet bij Waterloo, met Gods hulp, de Prins van Oranje - ik bedoel prins Willem van Oranje den Grote - als niet die prins, zegge ik, den Overweldiger had verslagen met Gods hulp’ (vw iii, p. 555). In Idee 1194 drijft m. de spot met deze dominee-dichter n.a.v. diens redevoering op het Letterkundig Congres te Antwerpen in 1873 (*congres 2). Deze redevoering ging onder andere over de vraag of regels van een vers al dan niet moeten beginnen met kapitalen’. m.'s reactie: ‘Wie zich over zo'n onderwerp in geestdrift zet, moet drift en geest te veel hebben. 't Is om er jaloers op te worden!’ (vw vii, p. 306). Op dit congres nam Beets ook stelling tegen m.'s oordeel over *Bilderdijk. m. antwoordt hierop dat weerlegging van zijn opmerkingen wèl zo goed op zijn plaats zou zijn geweest als het opzeggen van een versje en hij spot verder: ‘De heer Beets moest my eens 't majestueuze lied van “drie schuin tamboers, die kwamen uit het oosten” horen declameren!’ (Idee 1198, vw vii, p. 314; *Drie schuintamboers) Hij had namelijk vernomen, dat Beets een gedicht had voorgedragen op het congres om het ongelijk van m.'s mening te bewijzen (vw vii, p. 313, 336). In de Verpoozingen op letterkundig gebied (1856) is een essay over Bilderdijk opgenomen, waarin Beets spreekt over de ‘uitnemende schoonheden van den Floris v’. m. haalt deze woorden aan ten bewijze dat de ‘letterlui van professie’ het treurspel een uitstekend werk vonden tot het ogenblik waarop hij het onderhanden nam (noot bij Idee 1053, vw vi, p. 749; *Floris v). De Camera Obscura werd vele malen herdrukt en uitgebreid. Het was tot aan de tweede wereldoorlog het populairste letterkundige werk uit de Nederlandse literatuur, zoals ook bleek uit een lezersenquête in De Nederlandsche Spectator van 2 januari 1892. Gevraagd naar het favoriete Nederlands letterkundig werk, won de Camera Obscura het met 206 stemmen van de Max Havelaar, dat met 134 stemmen op de tweede plaats eindigde (m. haalde in totaal 215 stemmen, 2 meer dan Beets). (Nop Maas, De Nederlandsche Spectator. Schetsen uit het letterkundig leven van de tweede helft van de negentiende eeuw, Utrecht/Antwerpen, 1986, p. 278-282) *C. Busken Huet vergeleek de Max Havelaar met de Camera Obscura in het artikel ‘Bemoediging’ in het tijdschrift Nederland (1867, nr. 1, p. 320-325). |
|