Bankiers,
In Idee 451 (en noot daarbij) schrijft m. dat bankiers die leningen aanprijzen en uitschrijven, oplichters zijn. Immers, wanneer de aangeprezen rentewinst daarop inderdaad zo aantrekkelijk is, waarom profiteren ze er dan niet zelf van? Deze gedachte wordt door m. geïllustreerd met de in die tijd zeer speculatieve obligatieleningen. De Franse staatsleningen noemt hij eneens zwendelarij (vw iii, p. 84-86 en 387-340). In de Millioenen-studiën worden de ‘eerlyke Speelbanken’ aanbevolen; ‘valse spelers houden meer van staatsleningen met premiën, zeer voordelig voor wie zelf de kaarten uitzoekt en rangschikt’ (vw v, p. 319).