Achtkante boer, de-,
berucht dief en inbreker uit de zeventiende eeuw, gevreesd vanwege zijn grote kracht en behendigheid. Hij werd opgehangen in Rotterdam. Zijn geraamte werd bewaard bij het heelmeestersgilde te Amsterdam. Overleveringen van zijn geschiedenis bleven lang in omloop, bijvoorbeeld dat hij met een vrouw in zijn armen over de Goudsbloemgracht zou zijn gesprongen.
m. schrijft in Over vryen arbeid dat Aristides hem nader is dan de achtkante boer, ‘al zy 't dan dat deze m'n landgenoot was. ‘Partytrekken voor landgenoten omdat ze landgenoten zyn, noem ik zelfverheffing par ricochet [Fr. van de weeromstuit].’ (vw ii, p. 264-265).