Multatuli Encyclopedie
(1995)–K. ter Laan– Auteursrechtelijk beschermdAchab,koning van Israël, 875-854 v.Chr., huwde met de Tyrische prinses Izébel, erkende officieel de eredienst van de Tyrische god Baäl, waartegen de profeet Elia in opstand kwam. Izebel liet vervolgens vele profeten doden (1 Koningen: 17-20). Achab wordt genoemd in een preek van dominee *Zaalberg (1 Koningen 18:17-18; Idee 454, vw iii, p. 198). m. behandelt dit bijbelverhaal in Idee 1053b: hij noemt het een ‘prachtstuk van beschryving, van naieveteit en vooral van sarkasme’ (slot Idee 1053a, vw vi, p. 497). Hij citeert de passage waarin Elia, nadat hij voor Achab verschenen is, de profeten van Baäl uitnodigt bijeen te komen op de berg Karmel. Vierhonderd en vijftig Baälpriesters krijgen vervolgens het vuur onder hun var (=jonge stier) niet aan. God steekt Elia's altaar wel aan en het volk slacht de profeten van Baäl bij de beek Kison (1 Koningen 18:17-40). m. schrijft hierover: ‘Koning Achab had Elia verweten dat-i Israël “beroerde”. De profeet wees die beschuldiging van zich af, en beweerde dat de koning zelf oorzaak was van de moeilykheden waarin 't volk verkeerde. Achab “had de geboden des Heren verlaten, en de Baäls nagevolgd”. Elia vergiste zich. Baäl, Bel, beduidt zo goed “Heer” als de benamingen waarmee hyzelf gewoon was 't Opperwezen aan te duiden. De twist had er dus iets van, alsof men 'n fransman uitmaakte voor 'n afgodendienaar, omdat-i God aansprak met den naam van Dieu.’ (vw vi, p. 497-498) Zoals Elia de Baälpriesters behandelde, zo zal m. in de volgende Ideeën *Bilderdijk naar de ‘beek Kison’ voeren, ‘omdat ik dit voor m'n plicht houd omtrent het door hem en de zynen bedrogen volk’ (vw vi, p. 500). |
|