Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen
(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend
[pagina 234]
| |
[pagina 235]
| |
Een ider nasie heef sijn taal:
Ons praat van Kaap tut in Transvaal
Wat almaal maklik kan verstaan.
Wat gaat die ander taal ons aan?
Ons praat, so's pa en oupapa,
Die landstaal van Suid-Afrika.
Een ider nasie heef sijn wet,
Wat goed gebied en kwaad belet;
En elk sijn wet is na sijn aard
En gaat met sijn natuur gepaard.
So volg ons ook die sede na,
Wat thuis hoor in Suid-Afrika.
Een ider nasie heef sijn reg,
Al is hij nog so swak en sleg,
Daar is een oog, wat alles merk,
En set die onreg paal en perk;
Hij kijk ook ons verdrukkers na,
En waak ook voor Suid-Afrika.
Een ider nasie heef sijn tijd
Om op te groei en af te slijt;
En so's ons Lie we Heer dat doet
So is dit altijd wijs en goed.
Da kom een dag ver ons ook, ja!
Vertrouw op God, Suid-Afrika!
Want al die nasies heef éen God.
Hij re'el ider volk sijn lot,
Hij heef ver ider volk sijn taal,
Sijn land, zijn reg, zijn tijd bepaal.
Wie dit verag sal sijn straf dra.
O God, bescherm Suid - Afrika!
|
|