Gezelschapsliederen of uitgezochte verzameling van 145 Nederlandsche Zangen en 14 Volksliederen(ca. 1900)–Jb. Kwast– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 223] [p. 223] Vaartwel. Schei-den moet ik, schei-den zal ik. Vrienden-lief, de tijd gaat snel! 'k Wil geen langen groet u ge-ven; Is ge-heel ons aard-sche le-ven Niet een eeuwig, één vaarwel? Niet een eeuwig, één vaar-wel? Vluchtig zijn onze oogenblikken, Jaren vlieden, even snel, Heden komen, morgen scheiden, Heden vreugde, morgen lijden, Slechts een treurig, één vaarwel! Is de tijd ook ras verstreken, 't Was mij in het hart zoo wél, Wat me uw liefde heeft gegeven, Blijft me in 't lievend harte leven, Daarom hartelijk: Vaarwel! Kan wel de afstand zielen scheiden, Drijft ooit 't lot zoo wreed een spel? Van het West tot 't Oosterkrieken, Zweeft de geest op vlugge wieken; Dies blijmoedig klink' 't 'Vaarwel!' Zelfs, wanneer, o Slaap! uw Broeder, Mij ontslaat uit de aardsche cel, Roep ik van een schooner sterre, Tot mijn vrienden nog van verre Toch een vriendelijk vaarwel! Vorige Volgende