De onderzeeër
Het is vies weer. Het waait en het regent. Niks gezellig.
Jan-Willem zit voor het aquarium van zijn grote broer en staart naar
de vissen.
Daar, in het aquarium, waait het nooit. En het regent er ook nooit.
Het is er altijd hetzelfde. De vissen zwemmen kalm in het rond. Ze zitten
elkaar wel eens achterna. Maar even later zijn ze weer rustig.
Wat zouwen die vissen opkijken als er opeens een onderzeeër langs
kwam!
Daar, vanachter die grote plant komt ie vandaan. D'r komen
luchtbellen uit en hij bromt zacht. De vissen schrikken zich rot. Ze schieten
alle kanten uit. Langzaam glijdt de onderzeeër naar het midden van het
aquarium. Hij zakt naar beneden tot ie op de bodem ligt.
Je kan hem goed zien op het gele zand.
Er gaat een luikje open. Daar komt een laddertje uit. Op het
laddertje klimt een duikertje naar buiten. Hij heeft een echt duikerpak aan,
met flessen op zijn rug.
De vissen kijken verbaasd toe.
Het duikertje heeft iets bij zich. Een lang dun pak. Hij maakt het
open en trekt er iets uit. Wat is dat nou? Het is een vlag aan een stok.
Het duikertje plant de vlag rechtop in het zand. Hij wappert van het
langsstromende water. Dan klimt de