kind. Het testament dateerde van meer dan zes jaar herwaarts en sprak niet van haar. Dus geen geld, noch voor haar, noch voor haar kind...
En wie was die vrouw? - De wet zou het uitvinden, zij vond alles uit.
Aan resident Stevens van Langendijk werd gemeld, dat men zijn vrouw gevonden had. Hij eischte haar op, ontkende het kind, vroeg een wettelijke echtscheiding en verkreeg haar op grond van ‘slecht gedrag zijner vrouwr.’ De wereld beklaagde hem en gaf hem gelijk. - Twee maanden later trouwde hij met eene schatrijke weduwe, waarvan de menschen veel geweten hadden, dat niet goed was, maar die zóo groot geleefd had dat niemand het had willen weten. Eerbied en achting omringden het gelukkige echtpaar totdat de resident nog een rang verhoogd werd en, tot groot leedwezen van het publiek, A. verliet om als Raad van Indië naar Batavia te vertrekken.
En Louise en haar kind? De resident had haar naar hare ouders teruggezonden. Dat was al wat hij voor haar doen kon.
En hare ouders hadden haar het kind ontnomen en het naar Holland op school gestuurd, om het te onttrekken aan den zondigen invloed der moeder.
Wat had zij geworsteld, gestreden, gebeden om haar kind!
‘Mijn God! Het is mijn kind, het mijne alleen!’
Dit ontkende de wet. Hare ouders hadden haar krank-