De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels
(1981)–Gerrit Krol– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
10. Over schitterende beelden en niet schitterende clichés, bijzondere en algemene, resp. zwakke en sterke verhalenEen schrijver kan een slecht verteller zijn, een slecht stilist, slordig, hij kan spelfouten maken, maar het ergste wat je een schrijver kunt aanwrijven is dat hij, in zijn beelden, gebruik maakt van clichés. Beelden die anderen, voor hem, ook al gebruikt hebben. Onbewust vinden we dat dát nu juist de echte schrijver kenmerkt: een vermogen om nieuwe beelden te vinden. Niet op elke bladzij hoeft een beeld te staan, maar als hij een beeld gebruikt, moet het nieuw zijn. De vraag is: zou hij wel een beeld mogen gebruiken dat nog niet zo vaak eerder gebruikt is? Of moet een beeld, nadat het gebruikt is, worden weggegooid? Zeker is dat, als je een prachtige vergelijking leest, je daar op een plezierige manier door wordt verrast; en dat je het niet accepteert dat je die vergelijking even later wéér tegenkomt, niet bij dezelfde schrijver, en ook niet bij een andere schrijver, tenzij geciteerd. Dat komt natuurlijk omdat je niet twee keer door hetzelfde verrast kunt worden - zou je zeggen. Toch lees je die vergelijking die je zo prachtig vond graag over en je geniet er elke keer weer van, soms wel in toenemende mate, zonder nog verrast te worden. Het is, op een of andere manier, een kitteling des geestes. Der geesten. Het wordt doorverteld, doorgegeven. Toch willen we per se dat het beeld eenmalig is. Er schijnt een soort octrooirecht voor te gelden.Ga naar eind7 | |
[pagina 34]
| |
Sommige originele vergelijkingen zijn het embargo óp vermenigvuldiging ontkomen en genieten al vele jaren zo'n algemene bekendheid dat de auteur ervan al helemaal niet meer bekend is: regen als pijpestelen, inktzwarte nachten, bomen of masten die afknappen als lucifershoutjes, ogen als theeschoteltjes, een kop als vuur enz. Allemaal vergelijkingen die door ieder op z'n tijd gebruikt worden, maar de schrijver ervan nu juist tot een schrijver van clichés stempelen. Edward de Bono omschrijft in zijn Mechanism of Mind het cliché als: iets dat aan elkaar hangt. Een ingeslepen spoor in het denken, waar het ene woord als een wagon aan het andere hangt, het ene neemt het andere mee. Wie clichés gebruikt, gebruikt woorden-in-reeksen en dat het clichés zijn merkt hij niet eens; het is, door de snelheid van het verhaal, eigenlijk één woord. Iemand die clichés gebruikt, denkt niet aan de woorden die hij schrijft, maar aan het verhaal dat hij vertelt: iets bijzonders. Een schrijver die clichés gebruikt is doorgaans een schrijver van sterke verhalen. Als die sterke verhalen boeiend zijn, waarom zou je hem dan niet een goeie schrijver vinden. Een woordkunstenaar is hij natuurlijk niet, hij is geen literair schrijver. Er zijn ook schrijvers die niet zoveel bijzonders te vertellen hebben. Ze vertellen, zou je kunnen zeggen, met verwijzing naar het bovenstaande, een zwak verhaal. Daarmee bedoel ik: een geschiedenis die iedereen beleefd zou kunnen hebben. In een sterk verhaal worden je dingen verteld die je zelf nooit beleeft, maar in een zwak verhaal herken je je eigen leven. Een zwak verhaal is niet een bijzonder, maar een algemeen verhaal.Ga naar eind8 Nu zijn er schrijvers die de fout begaan een algemeen verhaal in algemene bewoordingen te vertellen. Ze denken dat dit literair is, en dat is het misschien ook wel, maar interessant is het niet, er is niks aan. Nee, een algemeen ver- | |
[pagina 35]
| |
haal zal in bijzondere termen gesteld moeten zijn. Wat nu die bijzondere termen zijn, daar hebben we het a) al over gehad: die nieuwe vergelijkingen die, hoe nieuw ook, iedereen meteen herkent, dat is de grap en b) nog niet over gehad: over de mogelijkheid het clichématige gebruik van woorden nog verder terug te dringen: door een bepaald woord los te koppelen van zijn betekenis. Het woordje ‘afstand’ bijvoorbeeld zou nog wel 's iets heel anders dan afstand kunnen betekenen. Maar dat is hogere woordkunst. Behandelen we in de volgende paragraaf. |
|