2. Over de stijfheid en de soepelheid in een roman. Over de korte vergelijking en de lange roman
Logica, logos, woord, - wie woorden neerzet, doet hij dat niet volgens de wetten van de logica? En als je met vorm bezig bent en formuleert, gebruik je dan niet het liefst formules? Rede? Ratio? Waarom houdt de literatuur, de letterkunde, daar in het algemeen niet van? Hebben we nog zin om een gedicht te lezen, of een verhaal, als we het vermoeden hebben gekregen, dat het erg rationeel is opgezet? Literatuur is, vinden we, juist een bij uitstek irrationele zaak. Hoe komt het dan dat je geen vertrouwen hebt in een dichter die niet zijn verstand gebruikt? Goed, op al deze vragen past, als antwoord, het woord ‘associatie’. De dichter associeert. Hij verbindt logische eenheden via gedachtensprongen die niet logisch zijn, maar beeldend. Wat is beeldend?
Twee wagons van een trein worden met elkaar verbonden door één haak, de ene wagon neemt de andere mee. En ze worden van elkaar afgehouden door zogenaamde buffers. Door die buffers stoten ze elkaar af. Zo is het met de zinnen in een verhaal. Je zorgt ervoor dat de ene zin de andere meeneemt, maar je zet er punten tussen, komma's, puntkomma's, dubbele punten, streepjes... Wie niet het verschil weet tussen een puntkomma en een punt, maakt geen goed gebruik van zijn middelen. Wie niet een komma op de juiste plaats kan zetten kan niet schrijven.
Logica door het hele verhaal heen, dezelfde logica, is zoiets als een fiets waarvan het stuur vastzit. Een goed verhaal toont sprongen, verschikkingen, kreukels, kraakt. Een