Dwergje Grapjas
(1945)–G.L. Kroes– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
Eens was Grapjas grappig bezig,
Voor 't paleis op 't grote plein,
En de koning vroeg verwonderd:
Wie kan toch dat ventje zijn?
Dat is onze Grapjas, Sire,
Zei beleefd een hoveling,
Zie hem dansen, zie hem zingen,
Draaien, huppelen en springen,
O, het is zo'n grappig ding!
| |
[pagina 3]
| |
Stuur hem hier, sprak toen de koning,
'k Wil dat ventje wel eens zien,
Dan wordt het in mijn omgeving
Ook wat vrolijker misschien,
'k Heb behoefte aan iets prettigs,
'k Voel me soms gedrukt en moe.....
En toen bracht er een soldaatje,
Met een lachje en een praatje,
Grapjas naar den koning toe!
| |
[pagina 4]
| |
Grapjas, sprak de stille koning,
Vriendje, kom jij maar eens hier,
Ik verveel me al sinds dàgen,
Maak jij nu eens wat plezier!
Maar, o koning... stottert Grapjas,
Niets hoor, 'k laat aan jou de keus
En... toen trok hij, zo maar even,
Zeker wel een keer of zeven,
Hard den koning aan zijn neus!
| |
[pagina 5]
| |
Wat schrik en een ontzetting!
Neen, dat werd bepaald iets raars,
Allen riepen door elkander,
Want de neus werd pimpelpaars!
Grapjas had men vastgegrepen,
Dat liep werkelijk héél mis,
En men bracht hem, boos en zwijgend,
Met heel grote ogen dreigend,
Zelfs naar de gevangenis.....
| |
[pagina 6]
| |
Ja, daar zat nu onze Grapjas,
Slechts van boven kwam wat licht,
Hu, wat was 't er schemerdonker,
En het deurtje bleef maar dicht.
Elke dag kwam iemand kijken,
Die hem in zijn neusje kneep,
Elke dag kreeg hij 'n beschuitje,
Door een luikje met een ruitje,
Volgesmeerd met groene zeep!
| |
[pagina 7]
| |
Zuchtend dacht het kleine dwergje:
Wàt is nu een goed besluit?
'k Kan hier toch niet blijven zitten,
Hoe kom ik er tussenuit?
Plots'ling riep hij opgetogen,
Zomaar midden in den nacht:
Dàt is lang niet onverstandig,
Ha, 'k ben toch nog kwiek en handig,
Daar heb ik iets goeds bedacht!
| |
[pagina 8]
| |
En toen 's morgens de bewaker
Weer eens naar hem kijken kwam,
Met een kruikje ijskoud water,
En een groene boterham,
Liet hij dien bewaker lachen,
Kijk, zijn beenen staan zelfs krom,
Toen nam Grap een duik naar voren,
En hij lief de juichkreet horen:
Mij ziet U hier nooit weerom!
| |
[pagina 9]
| |
Maar wat nu? Grap ging aan 't zwerven,
's Avonds sloop hij langs een raam,
En daar hoorde hij, heel zachtjes,
Plotseling zijn eigen naam!
't Was 't prinsesje Evelientje,
Dat er wat naar buiten zag,
En reeds maanden in haar bedje,
Dat was helemaal geen pretje,
Ziek en bleek te kijken lag...
| |
[pagina 10]
| |
Grapjas, zei ze, maak eens grapjes,
Dans wat voor me in het rond,
Jij kunt zingen, jij kunt springen,
Als ik lach, word ik gezond!
En daar ging ons dwergje dansen,
Evelientje lachte luid.
't Leven bracht weer wat verlangen,
Ze kreeg kleurtjes op haar wangen,
En... ze sprong haar bedje uit!
| |
[pagina 11]
| |
Koning, sprak de oude dokter,
Wat er nú wel is geschied,
Met de kleine Evelientje,
Dat begrijp ik werk'lijk niet!
'k Kan mijn ogen niet geloven...
Daar kwam Evelientje aan:
Vader, riep ze, wat een wonder,
O, ik voel me véél gezonder,
Dat heeft Grapjas vast gedaan!
| |
[pagina 12]
| |
's Konings neus is lang genezen,
Grapjas werd zijn beste vriend,
En hij kreeg een heel mooi huisje,
Dat had hij ook wel verdiend!
Evelientje komt vaak praten,
Dan zegt Grapjas, o zo fijn:
'k Wil graag grappig voor U zingen,
En wat dansen en wat springen,
Maar na al mijn dwaze dingen,
NOOIT WEER ONVERSTANDIG ZIJN!!
|
|