Eerst begonnen zij om hem heen te dansen en daarna droegen zij hem al zingende en springende naar hun dorp. Daar aangekomen werd hij door alle bewoners omringd en met verbazig bekeken. Omdat zij hem voor een wonder aanzagen kozen zij hem tot hun opperhoofd.
Zij plaatsten hem boven op een troon en gaven hem een prachtige muts van roode veeren, die hij als teeken van zijn waardigheid op zette.
Piet vond dit vreemde leventje heel aardig, alleen had hij wel gewenscht, dat er een paar van zijn vriendjes waren overgekomen om hem te bewonderen als opperhoofd.
Jammer genoeg was dit niet mogelijk, omdat zijn vanderland te ver weg was. Wat zouden Vader en Moeder wel zeggen, als zij hun Piet hier eens hadden kunnen zien.