Les 26 Pepers op de markt
Bij de familie Dickson houden ze nog steeds van lekker eten. Alleen letten ze beter op wát ze eten. Ze eten meer groente en fruit, en minder vet, zoet en zout.
Iedereen is afgevallen. Papa Biga het meest: tien kilo.
Daar is hij erg trots op. Elke middag doet hij samen met ma Fatu en de kinderen aan fitnesstraining. Dat houdt ze in een goede conditie.
Op het erf van de familie groeit een pommerakboom.
De boom hangt vol rijpe pommerakken. Ze genieten er elke dag van. Ander fruit, en groenten koopt papa Biga op de markt. ‘Daar is alles vers’, zegt hij.
Hij houdt het meest van de zondagse markt. Daar kan je gezellig wandelen met de hele familie. Je komt er ook veel bekenden tegen, waar je een praatje mee kan maken.
Ook deze zondag gaan ze naar de markt. Vlak bij de ingang van de markt staan ze stil bij een kraampje. Er liggen allerlei soorten pepers op de tafel. Kleine, grote, kromme, ronde, lange, gele, groene, rode pepers. Ma Fatu blijft bij de pepers staan.
‘Staan pepers op onze dieetlijst?’, vraagt ze.
‘Pepers zijn een soort groente’, zegt papa Biga.
‘Dan mag mama elke dag drie lepels ervan eten’, grapt Rosmien.
‘Haha’. Guillermo ziet het al voor zich. ‘Het zal haar mond flink branden.’
‘Ik heb ook zoete pepers’, zegt de verkoopster. ‘Dat zijn paprika's.’
‘Ik houd wel van pepere pepers’, zegt mama. ‘Natuurlijk niet te veel.
Hete pepers voel je driemaal. Eerst in je mond, dan in je maag en uiteindelijk bij je bil.’
‘Ik doe altijd een peper in de soep’, zegt papa. ‘En bruine bonen moet echt een peper.
Anders smaakt het niet.’
De verkoopster mengt zich in het gesprek. ‘Ja meneer, en peper is gezond.
Het heeft vitamine C. Dat is goed voor de weerstand tegen bijvoorbeeld griep en verkoudheid. Sommige mensen zeggen dat het goed is om veel peper te eten als je verkouden bent. Daar gaat je neus van lopen. Dan komt die verkoudheid los.’